Schipluiden, 22 april 2004.
Aan de raadsleden van de gemeente Midden-Delfland, Keenenburgweg 55, 2636GL Schipluiden. Onderwerp: Calamiteitenberging Woudse Polder Geachte leden, Graag willen wij onze zorg uitspreken over de ontwikkelingen met betrekking tot de Calamiteitenberging in de Woudse Polder. Op 1 april 2004 was er een klankbordbijeenkomst voor de instellingen die vanaf het begin bij de discussie over dit onderwerp betrokken zijn geweest. In afwijking van de vorige malen is een aantal instellingen deze keer vooraf niet gepolst of de gestelde overlegdatum zou uitkomen. Dit heeft tot gevolg gehad, dat slechts één instelling (de WLTO, met de heren Van Winden en van Adrichem) en de betrokken archeoloog (de heer Bult) in de klankbordbijeenkomst aanwezig waren. Verhinderd waren op 1 april: de Midden-Delfland Vereniging, de Agrarische Natuurvereniging Vockestaert, de Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk en de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. De laatste twee instellingen hebben zowel naar de gemeente Midden-Delfland als naar het Hoogheemraadschap van Delfland kenbaar gemaakt, dat ze het betreuren dat het overleg zonder hen heeft plaatsgevonden. Ing. H.J.B. Zijlstra , de projectleider voorbereiding ABC Delfland, heeft ons vervolgens laten weten, dat er in de tweede helft van mei op een avond een tweede overlegbijeenkomst zou worden georganiseerd. Erg verbaasd waren we over de aankondiging in de Informatiekrant van de gemeente Midden-Delfland, van 16 april 2004, dat het stuk over de Calamiteitenberging als hamerstuk zal worden afgehandeld in de raadsvergadering van 27 april. Deze vermelding suggereert, dat er geen discussie meer nodig is. In hetzelfde artikel wordt vermeld, dat de klankbordgroep "zich grotendeels kan vinden in de aangepaste plannen". In werkelijkheid zijn door de aanwezigen veel kritische vragen gesteld, waarop in veel gevallen geen duidelijk antwoord werd gegeven. Er kon aan het eind van de bijeenkomst dan ook geen gemeenschappelijk standpunt worden geformuleerd. Desondanks suggereert het gemeentelijk artikel, dat er draagvlak is voor de Calamiteitenberging. De notulen van deze bijeenkomst zijn nog niet verspreid, laat staan door de aanwezigen van de klankbordgroep vastgesteld. Weliswaar is de dijk die het bassin moet afsluiten lager
gepland en is er gekozen voor een glooiend talud, maar de
ingreep in het aanwezige cultuurlandschap (de dijk is aan de
voet 17.80 meter breed) blijft groot. De aanwezige terpen worden
ontzien, maar de bestaande verkaveling zal ernstig worden
aangetast. Tot nu toe heeft er in het gebied geen uitvoerig systematisch
archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Wel is er op initiatief
van het Hoogheemraadschap van Delfland een bureaustudie
verricht, waarin een voorstel is opgenomen over dit
inventariserend veldonderzoek. Dit onderzoek is niet vrijgegeven
als onderbouwing van de voorgestelde inrichting van het gebied.
De huidige kaart in het Schetsontwerp geeft alleen bekende
vindplaatsen aan, die voor een deel bij de aanleg van een
gasleiding zijn aangetroffen. Ook missen we een bodemtechnisch
onderzoek, waarin de gevolgen van de aanleg van de dijk op de
ondergrond en de zich daarin bevindende archeologische resten
worden beschreven. Daarnaast bestaat er grote onduidelijkheid
over de waterhuishouding in dit gebied. Nu lopen de sloten van
het zuidelijk gebied door tot de Zweth. Straks lopen ze dood op
de dijk van het bassin. Het Hoogheemraadschap van Delfland
spreekt zowel over het graven van nieuwe afwateringssloten als
over het dempen van sloten. Beide ingrepen zullen in hoge mate
de bestaande unieke verkaveling met slotenpatroon verstoren.
Over dit onderdeel van de uitvoering wordt tot nu toe geen
enkele helderheid gegeven. Het is erg voorbarig om nu akkoord te gaan met het plan van
de Calamiteitenberging in de Woudse Polder, terwijl er nog
zoveel vragen openstaan. Destijds heeft de gemeente Schipluiden
een alternatief plan voorgesteld, waarin de waterberging voor
een deel gezocht wordt in een bestaand kassengebiedje langs de
Molenlaan. Dit plan, dat uitstekend past bij een gemeente die
een versterking van het groen bepleit, is om economische redenen
losgelaten. Dit betreuren wij in hoge mate. We vragen de raad van de gemeente Midden-Delfland een beslissing over de komst van de calamiteitenberging uit te stellen. De Monumentencommissie van de gemeente Midden-Delfland, die ook waakt over de cultuurhistorische waarden in het buitengebied van Midden-Delfland, heeft in haar vergadering van 20 april 2004 een vergelijkbaar (unaniem) advies verwoord aan het College van B&W. Eerst moeten de vragen over de waterkwaliteit bij calamiteitenberging, de bodemtechnische gevolgen, de archeologische waarden in het gehele gebied en de gevolgen voor de verkaveling en het slotenpatroon bekend zijn, voordat er een verantwoorde beslissing over de komst van een waterberging in de Woudse Polder kan worden genomen. Wij vertrouwen erop dat u aandacht heeft voor de cultuurhistorische belangen in dit breed erkende, waardevolle poldergebied. Behoud door ontwikkeling is goed, maar dan moeten vooraf wel alle aspecten en consequenties van de veranderingen helder zijn. Samengevat: We dringen er bij uw raad met klem op aan om de besluitvorming over de startnotitie aan te houden tot de in het vooruitzicht gestelde bijeenkomst van de klankbordgroep omstreeks half mei heeft plaatsgevonden en tot de aanvullende vragen zijn beantwoord. Met vriendelijke groet en hoogachting, Drs. J.W. Moerman, voorzitter van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden Westlander 5 2636 CW Schipluiden Ir. A.F. van Oord-Wiessing, voorzitter Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk Otto van Zevenderstraat 2 2636 HN Schipluiden Afschrift: College van B&W van de gemeente Midden-Delfland. Hoogheemraadschap van Delfland, t.a.v. dhr. Zijlstra. 18 april 2024 |