Bewoners Harnaschpolder uit het Neoliticum
In de Harnaschpolder, Den Hoorn, wordt nu flink gebouwd aan
de grootste Afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) van Europa.
In de zomer van 2003 heeft in het noordelijke deel van het
gebied een groot archeologisch onderzoek plaatsgevonden. De
hierbij vergaarde voorwerpen en gegevens worden nu onderzocht en de
eerste resultaten druppelen inmiddels binnen bij professor L.P. Louwe Kooijmans van de Faculteit
der Archeologie van de Universiteit Leiden.
|

|
Op 11 november 2004 gaf professor
Kooijmans een lezing in de Hoornbloem, Den Hoorn, over het
archeologisch onderzoek. Hij gaf hij aan hoe
belangrijk deze opgraving is: hier is bewoning vastgesteld op
een oud duin
uit het Neolitium, de Nieuwe Steentijd. De plaats van opgraving
ligt pal naast het tracé van de snelweg A4. Het totale
oppervlak dat met de AWZI is gemoeid bestaat uit de 20 hectare
voor de installatie en 20 hectare voor de aan- en afvoerleidingen. |
Eerder in 1989, bij de voorbereidingen van de A4, bewees
archeoloog Hans Koot bij het graven van proefsleuven dat de Harnaschpolder een belangrijke
archeologische locatie is. Toen stonden er nog
veel kassen die het moeilijk maakten het hele gebied goed te
onderzoeken.
Nadat het gebied was leeggeruimd kon het duintje afgegraven worden. Met behulp van grondboringen was de plaats
van het oude duin vastgesteld. Het Hoogheemraadschap van
Delfland en de universiteit
Leiden onder leiding van professor
Kooijmans voerden het onderzoek uit met een team van 30
wetenschappers en veel studenten. Aan het onderzoek was een
studenten leerproject gekoppeld met ca. 750 veldwerkdagen.
Vragen?
Belangrijke vragen waar men een antwoord op hoopte te vinden waren:
- Waarom gingen mensen juist hier wonen op grens van zoet en zout
water?
- Hoe leefden deze mensen en hoe konden zij overleven?
|

|
Voordat de eigenlijk opgraving kon beginnen werd eerst de ca. 2,5 meter dikke toplaag verwijderd.
Vervolgens werden stroken dwars op het duin verdeeld in vakken
van 1 meter bij 1 meter. Daarna werden deze vakken in plakken
van 10 centimeter afgegraven en werden alle gevonden voorwerpen in
kisten gedaan. De inhoud van de kisten werd vervolgens gespoeld,
genummerd en verpakt voor registratie en verder onderzoek.
Regelmatig werden er opzienbare vondsten gedaan, waarvan de
regionale pers verslag deed. Zo is er een
aantal skeletten van mannen en kinderen gevonden (vrouwen konden
niet worden aangetoond maar zullen er zeker geweest zijn als er
ook kinderen zijn). Eén man droeg in zijn hand een steen en een
stuk pyriet. Opzienbarend is dat volgens de C14 methode de
mensen ca. 400 jaar ouder waren dan in werkelijkheid. Een
mogelijke reden hiervan is het gebruik van koolstof arm
voedsel. |

Opgraven per vierkante meter
|
De periode
van bewoning was ongeveer 3600-3300 voor Christus. Er woonden
vermoedelijk ongeveer vier huishoudens, wat betekent
20-25 personen.
Het duin bleek een zeer rijke vindplaats
van houten objecten uit het Neoliticum (ongeveer evenveel als er
in Nederland al eerder uit deze tijd gevonden waren). Aan de hand van paalsporen is
af te leiden dat er ook een woning moet hebben gestaan van
ca 3 meter bij
6 meter. De woning, een hut, was gemaakt met palen van de Jeneverbes en de Es. Aan de hand
van brandkuilen werd duidelijk dat men vuur maakte,
waarschijnlijk om voedsel te bereiden. Het gevonden
aardewerk gemaakt van lokale klei werd op open vuur gebakken en
vertoont overeenkomst met vondsten uit de regio (uit de
Hazendonk 3- fase). Ook is een aantal 'waterkuilen' gevonden die
naar alle waarschijnlijkheid werden gebruikt om zoet water te
bewaren. Het oppervlakte water rond het duin was toen brak en minder geschikt
voor consumptie. |
Opmerkelijk is het de vondst van een aantal
rijen paalsporen, steeds twee naast elkaar, aan de zuidoost
rand van het duin. Naar alle waarschijnlijkheid hebben daar
hekken gestaan om vee buiten de woonomgeving te houden.
Dat men vee had werd duidelijk aan de botsporen van koeien en
varkens. Schapen en geiten botten zijn overigens niet gevonden. Ook werd
botmateriaal van andere diersoorten gevonden: veel Eend en
Wintertaling, Bruine beer, Lynx (een botje en kiezen) en
Zeearend. Zoals elders in de regio werden ook hier
gebruiksvoorwerpen van Vuursteen aangetroffen. De hekken bevatten
duidelijk sporen van bewerking met dit gereedschap. |

|
Een paar
bijzonder fraaie houten peddels behoren tot de pronkstukken. Ook
kralen van Barnsteen (fossiele hars) en Git (in modder
gebitumineerd hout) zijn gevonden. Vuursteen en Barnsteen komen
niet in de directe omgeving voor. Dit geeft aan dat er een
handel was met het achterland. Ook bijzonder is de vondst van
twee stukken kleed gemaakt van gevlochten boombast. |
De flora in het gebied is die
van een overgangsgebied van zee naar rivierdelta met duinen en kwelders. Bij
hoog
water liepen de kwelders onder en bleef alleen het duin droog.
Hoge bomen, zoals eik en iep, kwamen hier niet voor, maar wel Jeneverbes en Es. Met behulp van gevonden stuifmeel en zaden is
een groot aantal planten gedetermineerd. En verder...
Het verwerken van de onderzoeken en de
rapportage zijn nog in volle gang. Medio 2005 hoopt professor
Kooijmans een (Engelstalig) wetenschappelijk boek uit te brengen met alle
details en veel fotomateriaal. Later zal er ook een boek voor
het grote publiek in het Nederlands verschijnen. Vast staat inmiddels wel dat op
het duin in de Harnaschpolder de voorlopers van de IJzertijd boeren
van Midden-Delfland hebben gewoond, de periode die men ook wel aanduidt al de Vlaardingencultuur. Links
|
|